Nieuws

Reactie SVMA en VAJN op kabinetsbrief d.d. 26 augustus 2022

Reactie SVMA en VAJN op kabinetsbrief d.d. 26 augustus 2022

De Vereniging Asieladvocaten en –Juristen Nederland (VAJN) en de Specialistenvereniging
migratierechtadvocaten (SVMA) hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid van 26 augustus 2022, waarin inzake de opvangcrisis een aantal
maatregelen is opgenomen met de bedoeling deze op te lossen.


De VAJN en SVMA zijn verbaasd over (in ieder geval) de maatregelen inzake gezinshereniging
en de verlenging van de beslistermijn in asielprocedures aangezien deze naar onze mening
stellig in strijd zijn met het Unierecht. In de brief is aangegeven dat na een positief besluit op
de gezinsherenigingsaanvraag pas een visum wordt verstrekt aan de gezinsleden van de in
Nederland verblijvende statushouder als er passende huisvesting is gevonden, danwel uiterlijk
15 maanden na de aanvraag. Daarnaast zal de beslistermijn voor gezinsherenigingsaanvragen
worden verlengd naar 9 maanden. Ook zal de beslistermijn in asielzaken worden verlengd met
9 maanden. Dit betekent dat een vluchteling pas na maximaal 30 maanden, 2,5 jaar, feitelijk
toestemming krijgt (positief besluit en visum) voor hereniging met partner en kinderen, of als
het een alleenstaande minderjarige vreemdeling betreft, met ouders, broertjes en zusjes. Deze
periode is nog langer als de (verruimde) beslistermijnen niet worden gehaald, zoals nu ook
regelmatig gebeurt.


Hieronder zal puntsgewijs worden benoemd op welke punten de beoogde maatregelen in strijd
zijn met het Unierecht en de Nederlandse wetgeving. In de bijlage wordt dit standpunt verder
uitgewerkt.


De beoogde maatregelen zijn in strijd met de volgende (Europese) bepalingen:


1. Een huisvestingseis mag niet worden gesteld op grond van artikel 12 (voorwaarden
gezinshereniging vluchteling) en artikel 13 (toegang verlenen gezinsleden) van de
Gezinsherenigingsrichtlijn (2003/86/EG), ook gezien de toelichting daarop in de
richtsnoeren van de Europese Commissie bij deze richtlijn (COM (2014) 210). Het
vereiste van het hebben van een geschikte woning alvorens een visum te verlenen is
een verkapte huisvestingseis. Deze betekent voorts in de praktijk een forse vertraging
van de hereniging en is daarmee in directe strijd met het Unierecht.


2. Het oprekken van de beslistermijn op een gezinsherenigingsaanvraag naar 9 maanden
is eveneens in strijd met de Gezinsherenigingsrichtlijn en met het doel en nuttig effect
daarvan; het bevorderen van spoedige gezinshereniging. Wij verwijzen naar artikel 5,
lid 4 van de Gezinsherenigingsrichtlijn en wederom op de richtsnoeren van de
Commissie op dit punt. Hieruit volgt dat er zo snel mogelijk op een aanvraag moet
worden beslist. Het is aan de lidstaten om de beslisprocedure doelmatig in te richten,
alleen bij uitzondering mag er een termijn van 9 maanden worden aangehouden. Dit
enkel als de werklast de administratieve capaciteiten te boven gaat of als onderzoek is
vereist. Het ontlasten van de opvang valt hier niet onder. De beoogde maatregel om de
beslistermijn op te rekken is gezien het voorgaande eveneens in strijd met het
Unierecht.


3. Ten aanzien van beide maatregelen geldt dat deze daarnaast in strijd zijn met het doel
van de richtlijn en met artikel 7 van het Handvest van de Grondrechten (recht op
gezinsleven) en artikel 24 van het Handvest van de Grondrechten (het recht van een
kind om beide ouders bij zich te hebben). Het vertragen van het afgeven van een visum
en het verlengen van een beslistermijn is in strijd met de doelen van de richtlijn en met
het recht op hereniging van het kerngezin.


4. In de brief wordt gesproken over het verlengen van de beslistermijn in asielzaken met
9 maanden. Hierbij wordt een beroep gedaan op artikel 42 lid 4 onder b Vw 2000.
Deze bepaling is echter alleen van toepassing wanneer er sprake is van een hoge
instroom, daarvan is nu geen sprake. De beoogde maatregel is eveneens in strijd met
artikel 31 lid 3 onder a Procedurerichtlijn, die juist een snelle beslissing beoogt onder
meer om asielzoekers niet te lang in de opvang te laten verblijven.


De beoogde maatregelen zijn gezien het voorgaande uitdrukkelijk in strijd met Europees recht,
dat onverkort geldt in Nederland. Hierover bestaat geen twijfel. Daarom roepen de
verenigingen op deze maatregelen niet in te voeren. Als de maatregelen worden ingevoerd en
door de IND uitgevoerd, tegen dwingend recht in, zullen de betrokken aanvragers zich tot de
rechter moeten wenden. Dit zal enkel in individuele procedures kunnen en moeten worden
aangekaart, wat betekent dat het rechtssysteem zwaar belast zal worden. Dit is onnodig en
onwenselijk.


Nu zo zeker is dat de maatregelen juridisch geen stand zullen houden, verzoeken wij de
betrokken partijen dan ook om zich ervoor in te spannen dat deze zullen verwijderd uit de
plannen waarmee de opvangcrisis beteugeld moet worden.

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen